Lactococcus lactis komt van nature in inactieve vorm voor op planten. Als een herbivoor, bijvoorbeeld een koe, vervolgens op gras met L. lactis graast, slikt hij de microbe in. In het maag-darmstelsel van de koe voedt en vermeerdert L. lactis zich.
Lactococcus lactis komt van nature in inactieve vorm voor op planten. Als een herbivoor, bijvoorbeeld een koe, vervolgens op gras met L. lactis graast, slikt hij de microbe in. In het maag-darmstelsel van de koe voedt en vermeerdert L. lactis zich.
Met en zonder zuurstof
Lactococcus lactis facultatief anaeroob. Hij kan leven in een omgeving met zuurstof, maar ook in een omgeving zonder zuurstof. Als er geen zuurstof is, produceert L. lactis melkzuur met behulp van een enzym, genaamd lactaatdehydrogenase. Dit proces zorgt ervoor dat hij alsnog energie uit suiker kan halen. De bacteriën groeien echter wel beter als er zuurstof aanwezig is. Suikers kunnen dan gemakkelijker en sneller in energie worden omgezet.
Harde en zachte kaas
L. lactis wordt dagelijks ingezet voor de productie van melkproducten, zoals karnemelk en kaas. L. lactis scheidt melkzuur uit, waardoor karnemelk zijn typische zure smaak krijgt. L. lactis wordt ook ingezet voor de productie van zowel harde als zachte kazen. Voor de twee typen kaas, wordt een verschillende ondersoort gebruikt. De ondersoort lactis wordt voornamelijk ingezet voor de productie van harde kazen, terwijl de ondersoort cremoris voor zachte kazen wordt gebruikt. Door kleine verschillen tussen deze ondersoorten, verschilt ook de smaak van beide typen kazen.