Chloroplasten, of bladgroenkorrels, hebben een belangrijke functie bij de fotosynthese in een organisme. In de bladgroenkorrels wordt de lichtenergie uit zonlicht opgevangen en gebruikt om suikers te maken.
Chloroplasten, of bladgroenkorrels, hebben een belangrijke functie bij de fotosynthese in een organisme. In de bladgroenkorrels wordt de lichtenergie uit zonlicht opgevangen en gebruikt om suikers te maken.
Suikerproducent
Een chloroplast is een groenkleurig organel dat sommige eukaryoten zoals planten en algen in hun cellen hebben. Het neemt de fotosynthese voor zijn rekening waaruit energie wordt gewonnen die de organismen nodig hebben om te leven. De energie uit het licht wordt gebruikt om suikers te maken van koolstofdioxide (CO2) en water (H2O).
Ontstaan door samenwerking
Bij chloroplasten lijken de bouw en het genoom, het geheel van alle genen, sterk op vroege prokaryote micro-organismen. Dit is ook zo bij mitochondriën. Wetenschappers denken dan ook dat chloroplasten en mitochondriën zijn ontstaan in een samenwerking tussen vroege prokaryoten die door organismen mét cel in de cel werden opgenomen. Dit verschijnsel heet endosymbiose.
Groentjes
De chloroplast bevat pigmenten die zonlicht absorberen, vooral blauw en rood licht. Daarbij weerkaatst het groene licht. Daardoor zijn bladgroenkorrels groen.
Rem op broeikaseffect
De cellen van de mens bevatten geen chloroplasten. Toch zijn deze organellen essentieel in ons leven. De chloroplasten in planten en algen zorgen namelijk voor de zuurstofproductie op aarde. Daarnaast nemen ze enorme hoeveelheden CO2 op uit de atmosfeer tijdens de fotosynthese, waardoor ze het broeikaseffect helpen afremmen.