De supergroep Amoebozoa bestaat uit eukaryote organismen die geen vaste vorm hebben, en ook voortdurend van vorm kunnen veranderen. Amoeben zijn eencellig, maar niet altijd klein. Sommige slijmzwammen, ook Amoebozoa, kunnen uitgroeien tot een blob van tientallen vierkante centimeters.
De supergroep Amoebozoa bestaat uit eukaryote organismen die geen vaste vorm hebben, en ook voortdurend van vorm kunnen veranderen. Amoeben zijn eencellig, maar niet altijd klein. Sommige slijmzwammen, ook Amoebozoa, kunnen uitgroeien tot een blob van tientallen vierkante centimeters.
Schijnvoetjes
Amoeben verplaatsen zich door schijnvoetjes te maken: uitstulpingen van het celmembraan. Om een kant op te bewegen, maken ze één schijnvoetje steeds groter door het te vullen met cytoplasma. Zo schuift de hele cel steeds een beetje op. Amoeben gebruiken hun schijnvoetjes ook om aan voedsel te komen. Ze naderen organisch afval of een ander organisme met een schijnvoetje en omsluiten het vervolgens. Dit opslokken wordt ook wel fagocytose genoemd.