In vrijwel alle sloten, moerassen, meertjes en andere zoetwatermilieus leven trilhaardiertjes. Colpidium striatum is een eirond diertje van 50 tot 100 micrometer met kleine trilhaartjes (cilia) in lange rijen over de gehele buitenkant van de cel. Aan de zijkant van de cel is een kleine gleuf waar voedselpartikels opgenomen worden.
In vrijwel alle sloten, moerassen, meertjes en andere zoetwatermilieus leven trilhaardiertjes. Colpidium striatum is een eirond diertje van 50 tot 100 micrometer met kleine trilhaartjes (cilia) in lange rijen over de gehele buitenkant van de cel. Aan de zijkant van de cel is een kleine gleuf waar voedselpartikels opgenomen worden.
kleine kieskeurige consument
Trilhaardiertjes zoals C. striatum voeden zich met kleine algen en bacteriën. Waar men vroeger dacht dat ze met hun cilia al het geschikte voedsel naar binnen veegden, blijken het toch wat kieskeurige types te zijn. Zo verkiest C. striatum bijvoorbeeld bepaalde soorten Klebsiella bacteriën in zijn dieet boven E. coli.
kortharige buitenboordmotor
De stam Ciliophora bestaat uit zo’n 4.500 soorten trilhaardiertjes. Wetenschappers denken echter dat er nog veel meer soorten niet beschreven zijn. Wat al deze soorten gemeen hebben is dat het volledige microlijfje bedekt is met microscopisch kleine haartjes, de cilia. Morfologisch lijken deze cilia erg op flagella, de zweepstaartjes die sommige algen, bacteriën maar ook menselijke spermacellen hebben. Flagella zijn over het algemeen veel langer dan cilia. Cellen hebben meestal ook maar één of twee flagella, terwijl cilia vaak in lange rijen over het gehele celoppervlak te vinden zijn. Maar het grootste verschil is de manier van beweging. Flagella bewegen als een soort propellor, cilia maken een gecoördineerde, golvende beweging. De cilia van een trilhaardiertje dat vooruit wil bewegen allemaal tegelijk als een soort roeispanen. Hierdoor kunnen trilhaardiertjes zich vlug en wendbaar door het water bewegen.
behulpzame blubberbewoners
Colpidium striatum en andere trilhaardiertjes worden vaak in nutriëntenrijk of verontreinigd water gevonden. Daar voeden ze zich met de diverse bacterie-gemeenschap. Deze schakel van de voedingsketen wordt door mensen slim ingezet in een nuttige toepassing. Verschillende bacteriën, trilhaardiertjes en enkele andere microbengroepen voeren namelijk één van de belangrijke stappen uit bij de afvalwaterzuivering. Het zuiveringsproces bestaat ruwweg uit vier stappen: filtering (één), biologische zuivering (twee en drie) en chemische zuivering (vier). In de tweede stap van de zuivering wordt het gefilterde afvalwater in contact gebracht met actief slib. ‘Actief’ slaat op de microbiële activiteit: vele soorten bacteriën en ciliaten, maar ook andere (micro-)diertjes zoals amoeben, rondwormen en watervlooien vormen een klein, zuiverend ecosysteem dat gezamenlijk een immense hoeveelheid afvalstoffen uit het water filtert. In deze stap worden vooral koolstofrijke stoffen zoals menselijke ontlasting afgebroken. In de nabezinktank zinkt de gemeenschap van organismen naar de bodem en wordt het water verder gevoerd naar de volgende zuiveringsstap. Het nuttige slib wordt weer gebruikt voor de volgende lading water.